Terug naar overzicht

De Herziene Woningwet

18-03-2015

De herziene woningwet

Gisteren heeft de Eerste Kamer een historisch besluit genomen en is de Herzieningswet toegelaten instellingen volkshuisvesting (hierna: nieuwe Woningwet) unaniem aangenomen. De nieuwe Woningwet gaat in op 1 juli 2015.
 
Daarnaast zijn nog 2 moties bij het wetsvoorstel aangenomen:
•    De uitzondering op de markttoets bij investeringen in niet-Daeb-activiteiten geldt voor zowel grond die in eigendom is, als voor grond die in erfpacht is van de corporatie.
•    De regering is verzocht te komen met een actieprogramma waarin in samenwerking met gemeenten, corporaties en huurdersorganisaties de invoering van wooncoöperaties wordt gestimuleerd.
 
De belangrijkste punten van de nieuwe Woningwet zijn:
 
1.    Werkdomein woningcorporaties: de focus ligt op Daeb-activiteiten en er zijn strenge regels ingesteld voor nieuwe niet-Daeb-activiteiten, waaronder een markttoets bij nieuwe niet-Daeb-activiteiten ingeval gekozen wordt voor een administratieve scheiding.
2.    Scheiding of splitsing van DAEB- en niet-DAEB-tak: corporaties krijgen de keuze hun Daeb-activiteiten en niet-Daeb-activiteiten (tenminste) administratief te scheiden of juridisch te splitsen. Er geldt een verlicht regime voor (kleinere) corporaties met een jaaromzet beneden €30 miljoen en een klein aandeel niet-Daeb-bezit.
3.    Passend toewijzen: Huishoudens met recht op huurtoeslag moeten passend naar hun inkomen worden gehuisvest. Hiertoe wordt een landelijk genormeerde passendheidstoets geïntroduceerd.
4.    Governance en intern toezicht: Zowel aan bestuurders als toezichthouders worden eisen gesteld bij benoeming en herbenoeming. Er komt een 'fit and propertest'. Voor investeringen boven de €3 miljoen is voorafgaande goedkeuring van de interne toezichthouders nodig. Interne toezichthouders moeten de minister actief informeren over een aantal belangrijke zaken.
5.    Verslaglegging en financiële transparantie: Corporaties stellen jaarlijks een jaarrekening, jaarverslag en volkshuisvestingsverslag op ten behoeve van de minister, gemeenten, huurdersorganisatie en overige stakeholders. De administratieve of juridische scheiding heeft grote gevolgen voor het opstellen en de inrichting van de jaarrekening en het jaarverslag. Corporaties moeten daarnaast een reglement financieel beheer (treasurystatuut) hebben waarin onder andere de uitgangspunten voor financieel- en beleggingsbeleid worden vastgelegd. De waardering van het vastgoed is verplicht op basis van 'marktwaarde in verhuurde staat'.
6.    Extern toezicht en sanering: Er komt een Autoriteit Woningcorporaties als organisatieonderdeel van de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT). De Autoriteit Woningcorporaties wordt verantwoordelijk voor zowel het financieel als volkshuisvestelijk toezicht. De saneringsfunctie wordt gedelegeerd aan het WSW.
7.    Rol gemeenten: De rol van de gemeenten wordt versterkt. De corporatie wordt geacht naar redelijkheid bij te dragen aan het gemeentelijke volkshuisvestelijke beleid. De gemeente is echter niet verplicht om een woonvisie op te stellen. Bij gebrek aan een woonvisie zijn corporaties niet verplicht om prestatieafspraken met de gemeente te maken. De gemeente kan in dat geval bij een conflict niet in beroep bij de minister.
8.    Rol huurders: Huurdersorganisaties krijgen een stevigere positie in de wet en worden een volwaardige partij bij het maken van prestatieafspraken met de gemeente. Huurdersorganisaties krijgen instemmingsrecht bij fusies en het aangaan van verbindingen en krijgen het recht om minimaal een derde van de raad van commissarissen voor te dragen.
9.    Woningmarktgebieden: Gemeenten krijgen de mogelijkheid om woningmarktgebieden te vormen. Corporaties mogen in meerdere regio's bezit hebben en blijven exploiteren, maar mogen alleen in hun kerngebied nog (uitbreidings)investeringen doen.
10.    Diversen: Corporaties moeten een klachtenreglement instellen. Verder moet in samenwerking met de gemeenten, corporaties en huurdersorganisatie de oprichting van wooncoöperaties worden gestimuleerd. De minister moet op basis van Europese wetgeving regels invoeren inzake overcompensatie.

18-03-2015 - EY

NIEUWSBRIEF
Meld u aan voor de nieuwsbrieven en blijf automatisch op de hoogte. Aanmelden