De Woningwet
De herziene Woningwet 2015 is op 1 juli 2015 in werking getreden. Voor corporaties heeft deze wet belangrijke gevolgen. De opgaaf verandert, financiële gevolgen zijn groot en verantwoording neemt toe. De vrijheid van corporaties wordt sterk ingeperkt. Corporaties mogen alleen nog sociale huurwoningen bouwen en exploiteren voor mensen met lage en middeninkomens, maatschappelijk vastgoed realiseren en investeren in leefbaarheid. Ook de samenwerking tussen corporaties en gemeenten wordt nauwer: Gemeenten, huurders en corporaties moeten gezamenlijk prestatieafspraken maken.
In 2021 is de herziene woningwet van 2015 geëvalueerd op de doeltreffendheid en effecten van de genomen maatregelen.
De evaluatie wees uit dat de hoofddoelen van de wet bereikt worden en dat stelselwijzigingen niet nodig zijn. Wel is gebleken dat de werking en toekomstbestendigheid verbeterd kunnen worden.
Corporaties spelen een belangrijke rol bij het aanbieden van deze betaalbare woningen en het zorgen voor prettig, leefbare wijken. Het voorstel tot wijziging van de Woningwet heeft daarom als doel de werking, uitvoerbaarheid en toekomstbestendigheid van de Woningwet te verbeteren en besteedt zowel aandacht aan de werkzaamheden van corporaties, als het toezicht daarop. Aan corporaties wordt meer ruimte geboden voor lokaal maatwerk, de toezichthouder krijgt meer ruimte voor risicogericht toezicht en de administratieve lasten voor corporaties worden zoveel mogelijk verlicht. Dit gebeurt door detailregelgeving te schrappen en dubbele waarborgen weg te nemen, bijvoorbeeld door corporaties, gemeenten en huurders meer vrijheid te geven om het proces van prestatieafspraken in te richten op een manier die aansluit bij de lokale context. Verder worden regels zoveel mogelijk vereenvoudigd en verduidelijkt. Samengenomen zorgen deze wijzigingen ervoor dat de wettelijke uitgangspunten en de lokale context meer leidend worden. Dit voorstel is aangenomen en heeft geleid tot een aangepaste woningwet 2022.
Andere wijzigingen als gevolg van de evaluatie zijn:
- Differentiatie inkomensgrens
- Aanpassen vrijetoewijzingsruimte
- Verruiming realisatie maatschappelijk vastgoed
- Vervallen maximumbedrag leefbaarheiduitgave per woning
- Minder regels bij niet-DAEB investeringen
- Verplichting gemeentelijke woonvisie
- Gewijzigde regels bij verkoop en fusies
Met de komst van het kabinet Rutte IV is minister Hugo de Jonge aangesteld als minister van Volkshuisvesting en ruimtelijke ordening en staat volkshuisvesting weer op de politieke agenda. Als eerste wapenfeit van de Jonge kunnen de Nationale Prestatie Afspraken worden genoemd.
Programma
- welke veranderingen brengt de Woningwet met zich mee?
- de juridische aspecten: het is niet alleen huurrecht, maar ook governance, intern en extern toezicht, staatssteun, Europees (bestuurs)recht en (financiële bedrijfsvoering)
- hoe kan een beter toezicht ingevuld worden?
- richtlijn WSW bij administratieve scheiding
- op welke fronten hebben corporaties met staatssteun te maken?
- passend toewijzen, wat houdt dat in
- fit & Propertest, hoe gaat dit in zijn werk
Resultaat
- u heeft inzicht in de nieuwe ontwikkelingen en de gevolgen van de Woningwet op juridisch, financieel en strategisch niveau
- u heeft inzicht in de wijze waarop de Autoriteit Woningcorporatie toezicht houdt en op welke wijze en waarover verantwoording dient te worden afgelegd
- u weet wat passend toewijzen inhoudt
- u weet wat de splitsing DAEB en niet-DAEB betekent
Doelgroep
Directeur-bestuurders, leden van de Raad van Commissarissen, managers, beleidsmedewerkers en controllers, huurcommissie, medewerkers. (Aanvangsniveau MBO en trainingsniveau MBO/HBO).
Studiebelasting
Geen studiebelasting buiten de trainingsdag.
Prijs
De kosten van deelname aan deze cursus bedragen € 625,00, vrij van btw, exclusief de kosten voor verzorging en verblijf en cursusmateriaal (€ 10,00).